Hoe maken we Vilvoordse natuur diverser, en wat hebben we daar zelf aan?

31 Maart 2021

Hoe maken we Vilvoordse natuur diverser, en wat hebben we daar zelf aan?

Interview met Charlotte Philippe, Biologe     Charlotte, kan je jezelf even voorstellen? ‘Ik ben Charlotte Philippe, 32 jaar. Ik volgde de opleiding Biologie aan de KULeuven. Na mijn studies haalde ik een doctoraat aan de KULeuven, waarin ik onderzoek deed naar de invloed van toxische stoffen en van de klimaatverandering op vissen. Momenteel doe ik onderzoek op zebravissen aan de Universiteit Antwerpen

Ik ben opgegroeid in Faubourg en Kassei en was jarenlang actief in de Chiro. Hoewel ik met mijn gezin verhuisd ben naar Leuven, ben ik nog steeds actief in Vilvoorde, als voorzitster van Femma Kassei. Ik ondersteun ook andere Kasseise verenigingen vanuit de lokale parochieraad. Vorig jaar stond ik ook voor het eerst op de planken bij De Goubloem.’

Kan je de term ‘biodiversiteit’ even in mensentaal uitleggen?

Charlotte: ‘Biodiversiteit is het geheel van alle soorten levende wezens zoals planten, dieren, schimmels, bacterieën, enzovoort, dat bijdraagt aan een ecosysteem en zijn functies. Een ‘ecosysteem’ is dan weer het geheel van levende en niet-levende dingen, zoals de bodemkenmerken en de regen die samenwerken op een bepaalde plek. Uiteraard is de mens zelf ook deel van de biodiversiteit als één van de miljoenen soorten.’

Hoe ben je in die thematiek van biodiversiteit ingerold?

Charlotte: ‘In mijn jeugdjaren was ik, tijdens mijn wandelingen door Vilvoorde, al bezig met natuurbeleving. Mijn familie heeft mij die aandacht voor de natuur ook bijgebracht. De mogelijkheden in Vilvoorde waren beperkt maar we gingen met de Chiro regelmatig naar het Domein 3 Fonteinen. Dat is een grote groene zone met een enorm potentieel. Ik was blij dat het niet alleen maar een ‘strak park’ was. Vooral het stuk dat overgelaten wordt aan de natuur en dus niet beheerd wordt, is interessant in termen van biodiversiteit. Belangrijk zijn vooral de verbindingen met andere groene eilandjes zodat organismen zich kunnen verspreiden. Zo kan elk parkje, elke voortuin of  groen dak of zelfs een bloembak in een winkelstraat bijdragen aan de biodiversiteit en ervoor zorgen dat soorten zich kunnen verspreiden en beter kunnen gedijen.’

Wat kunnen de Vilvoordenaars doen om de biodiversiteit in onze stad te bevorderen?

Charlotte: ‘Iedereen kan met kleine gebaren een bijdrage leveren. In de herfst worden veel afgevallen bladeren bij elkaar geveegd en meegegeven met het groenafval. Als we deze bladeren op ons bloemenperk leggen kunnen ze bijdragen ze tot het leven in de tuin. Wormen, insecten en egels zullen er gretig van gebruik maken, en het houdt bovendien de bodem vochtig. Het feit dat deze organismen er zijn, zal ook vogels aantrekken. Ook schors tussen de planten kan nuttig zijn, want het houdt het ‘onkruid’ tegen.  Zorg voor een diverse tuin met bomen, struiken, gras, bloemen. Een boom creëert een koele plek in de steeds warmer wordende zomers. Bij het afmaaien met een grasmaaier, kan je het droge gras laten liggen als voedsel voor het gras. Kunstmest is dan totaal niet nodig. Of wees avontuurlijk en laat een deel van het gras uitgroeien en zaai er inheemse bloemen in. Zorg voor plantenborders met een zo divers mogelijk pallet aan inheemse planten. Zo heb je het hele jaar door bloemen, die bovendien vlinders en bijen aantrekken. Die zorgen op hun beurt dan weer voor de bestuiving van, onder andere, onze fruitbomen. Het zijn jammer genoeg deze insecten die het meeste lijden onder het gebruik van chemische pesticides, dus vermijd deze zoveel als mogelijk.’

‘Je kan ook een klein vijvertje maken. Graaf een put, zorg ervoor dat de wanden niet te steil zijn, leg er een ondoorlaatbare folie in, vul de bodem met wat grond en vul de put met water. Binnen de kortste keren zie je een explosie van leven. Vissen uitzetten is afgeraden want ze verschralen de biodiversiteit.’

‘Vele voortuinen en opritten voor de wagen kunnen meer waterdoorlatend gemaakt worden om de droogtestress van onze bodems tegen te gaan. Het bestaande groen kan ‘geoptimaliseerd’ worden. Dit is ook geen ‘geitenwollensokkenverhaal’. We moeten niet noodzakelijk erg extreem te werk gaan, begin bescheiden. Elke kleine stap is een bijdrage.

Wat kan het stadsbestuur van Vilvoorde doen om de biodiversiteit te bevorderen?

Charlotte: ‘Er is al wel wat gebeurd in Vilvoorde de voorbije decennia, maar de marge is nog groot: er kan dus nog veel gebeuren. Er zijn bijvoorbeeld waardevolle kleine natuurgebieden in Houtem en Peutie. Ze zijn waardevol omwille van de verbindingen die er zijn met grotere gebieden zoals Floordambos. Op het vlak van waterzuivering is er ook grote vooruitgang geboekt. We zien ook dat de bever bijvoorbeeld terug is op ons grondgebied. Dus Vilvoorde is goed bezig.’

Er zouden meer ‘corridors’, verbindingen moeten komen tussen de vele kleine groene stukjes in onze stad: de privé-tuinen, parkjes en bossen. Dat vereist een beheersplan met focus op weg- kanaal- en spoorwegbermen. De totale gehele oppervlakte van alle wegbermen in Vlaanderen is even groot als die van alle natuurgebieden samen. Goed beheerde wegbermen trekken organismen aan en zijn de snelwegen voor planten en dieren.’

We moeten naar de biodiversiteit kijken op vele niveaus: de eigen tuin, onze straat, de wijk, het grondgebied van de hele stad en de verbindingen met groene gebieden buiten de stad. Wanneer verschillende mensen in eenzelfde wijk hun tuin zo gaan beheren dat bijvoorbeeld kleine dieren als egels kunnen rondtrekken en vogels voldoende plaatsen vinden om te nestelen, gaat de biodiversiteit er veel sneller op vooruit, zeker als er overal minder pesticides gebruikt zouden worden. Het stadsbestuur kan voorstellen doen aan de bevolking in die zin. De Stad moet geen dingen gaan verbieden maar wel positieve voorstellen doen en de mensen sensibiliseren. Bewoners, bedrijven en scholen kunnen nog meer betrokken worden. Er kunnen meer groendaken aangelegd worden op bedrijfs- en privégebouwen. Dat is zeer belangrijk om bestuivers en andere insecten een rustplaats te geven die ze niet vinden op asfaltdaken. In scholen kunnen muren vervangen worden door hagen. Er kan een schoolproject van gemaakt worden waarbij de leerlingen zelf een onderzoek doen en voorstellen kunnen formuleren. Dat is de beste vorm van sensibilisering. Geïsoleerde initiatieven moeten meer samengebracht worden. Wijkcomités kunnen ingezet worden om de participatie aan allerlei acties zoals een vogeltelweekend, te stimuleren. Op basis van voorstellen uit de wijken kan een uniforme werkwijze opgezet en toegepast worden. Samen met de milieuverenigingen kunnen workshops georganiseerd worden om vogelkastjes te maken en wandelingen gepromoot worden om de natuur te ontdekken in de stad.’

‘De Stad biedt, samen met de provincie, reeds bloemenzaad van inheemse soorten aanbieden. Ook het aanplanten van inheemse struiken zoals hazelaar, klimop, wilde lijsterbes en éénstijlige meidoorn kan een belangrijke bijdrage zijn. Dat zijn soorten met een groot ecologisch belang. Ze herbergen het grootste aantal insecten, vogels, enzovoort.’

‘Sensibilisering van de bevolking is erg belangrijk. De Stad kan initiatieven van milieuorganisaties bekend maken en stimuleren. De bestaande informatie over het werken aan een grotere biodiversiteit kan ruim bekend gemaakt worden via de communicatiekanalen van het stadsbestuur. Er kan een pagina op de website aangemaakt worden, bijvoorbeeld onder de titel ‘Hoe maak ik mijn tuin oe biodiverser?’ Er kunnen ook links gemaakt Zo bestaan er vele interessante websites zoals:

https://www.onzenatuur.be/biotopen/stadsnatuur

https://www.onzenatuur.be/jouw-natuur/natuur-in-je-tuin

https://www.natuurpunt.be/pagina/maak-van-je-tuin-een-natuurgebied

Tenslotte, Charlotte: wat hebben we daar nu zelf aan als de biodiversiteit toeneemt?

Charlotte: ‘Wanneer we in een deel van onze tuin de natuur z’n gang laten gaan, of het afgemaaide gras laten liggen, hebben we alvast minder werk. Minder of geen pesticides gebruiken is ook goed voor onze eigen gezondheid.’

‘Maar we hebben in deze moeilijke tijden meer dan ooit nood aan een beter mentaal welzijn. We moeten ontstressen. Natuurbeleving in onze eigen tuin, een nabijgelegen parkje of bosgebied waar we de diversiteit van planten en dieren kunnen ontdekken, kan een belangrijke bijdrage leveren aan onze levenskwaliteit, in deze coronatijden.’